Het orgel in de Bartholomeüskerk van Stedum is een boeiend instrument en het heeft ook een bijzondere historie. 

Het orgelbalkon aan de westwand van de kerk is al veel ouder dan het orgel zelf. Volgens het kerkarchief werd in 1668 een nieuwe ‘orgel buininge’ gemaakt. De borstwering dateert mogelijk van ca. 1705 en draagt de kenmerken van de toenmalige stadsbouw-meester Allart Meijer en beeldsnijder Jan de Rijk. Zij beiden werkten nauw samen met een van de beroemdste orgelmakers aller tijden, Arp Schnitger. Wat Schnitger dan rond die tijd aan het orgel gedaan heeft is niet bekend. In 1726 repareerde Matthias Amoor het orgel en restaureerde Schnitgers opvolger Albertus Anthoni Hinsz het instrument in 1735. 

Het orgel zoals het er nu staat is in 1791 op instigatie van de toenmalige borgheer en Unicus Collator van de borg Nittersum, Tjaard Adriaan Gerlacius gemaakt door Dirk Lohman (1731-1814) uit Emden. 

Er zijn geen rekeningen in het archief van deze nieuwbouw te vinden terwijl deze van overige kosten voor het gebouw wel aanwezig zijn. Het is daarom mogelijk dat T.A. Gerlacius het orgel geheel zelf betaald heeft omdat hij ook de contracten met Lohman afsloot en niet het kerkbestuur.



Dirk Lohman kwam met zijn gezin naar Groningen en zijn zoons Gerhard Diederich (1764-1823) en Nicolaas Anthonie (1766-1835) hielpen mee. Zij werden verliefd op de beide dochters van kastelein Hindrik Berend Medendorp waar de orgelmakers een tijdlang verbleven. Zij huwden even later met hen en Gerhard bleef in Stedum wonen. Uit deze beide huwelijken is de derde generatie orgelmakers Lohman voortgekomen, drie broers die alle drie de orgelmakerij voortgezet hebben. De zoon van een van hen, (de naar zijn opa vernoemde) Hindrik Berends Lohman, was weer de vader van Nicolaas Anthonie Gerhardus Lohman. Hij vertegenwoordigde de vierde generatie Lohman Orgelmakers. De zaak werd uiteindelijk in 1871 beëindigd toen hij overleed.

Dit in hun tijd beroemde orgelmakers bedrijf heeft gedurende het grootste deel van de negentiende eeuw talloze orgels in Nederland nieuw gebouwd of gerestaureerd. Hun werk was van grote kwaliteit en stond dan ook hoog aangeschreven bij kenners en liefhebbers. Waar het kleine Stedum al niet groot in kan zijn! 

Het Stedumer orgel is wel het enige orgel van overgrootvader Dirk Lohman dat in Nederland nog overgebleven is en dat alleen al maakt het instrument uniek. 

Lohmans orgel was grotendeels nieuw maar hij maakte wel gebruik van een groot aantal oude pijpen van het voormalige orgel dat in aanleg al vroeg zestiende eeuws of nog ouder was. Onlangs is een tekening van dat heel oude orgel terug-gevonden. Het blijkt een unieke afbeelding te zijn van een van de vele middeleeuwse orgels die in de provincie Groningen hebben gestaan maar waarover maar heel weinig bekend is.

In het Stedumse orgel staan nog diverse pijpen van de orgelmaker Andreas de Mare Junior en Hendrick Harmensz van Loon uit 1680. In dat jaar werd op kosten van collator Johan Clant, zoon van Adriaan Clant van Nittersum, een verbouwing van het ook toen al oude orgel uitgevoerd. Lohman heeft deze registers overgenomen en in zijn nieuwe orgel geplaatst. 

Op het al oudere middenpaneel in de borstwering, mogelijk afkomstig uit de borg Nittersum, moet  in 1788 neoclassicistisch snijwerk zijn aangebracht. Het toont Hercules met de knots en Minerva, en de wapens van Gerlacius en Gockinga. Een werelds en pikant gegeven in een tijd waarin de oude feodale cultuur immers gaandeweg werd gewijzigd in de nieuwe burgerlijke structuur. 

In de negentiende eeuw werd het orgel tweemaal door P. van Oeckelen gerestaureerd, te weten in 1851 (reparatie), 1879 (na de eerste grote kerkrestauratie) en 1931 (Van Oeckelens opvolger H. Thijs namens de fa. Spiering). Toch werd er niet heel veel aan het orgel gewijzigd. Na de grote  kerkrestauratie in 1938 is het orgel in 1939 echter rigoureus aan de heersende muzikale mode aangepast door J.W. Dekker en L. Verschueren op advies van Mr. A. Bouman. De wensen van organist-schoolmeester en president-kerkvoogd H. Dijkstra werden daarbij in belangrijke mate meegenomen. Vanwege de bij de kerkrestauratie achter het orgel gemetselde muur werden de drie oude blaasbalgen uit de torenruimte vervangen door één grote magazijnbalg rechts op het orgelbalkon. 

Tot en met 1939 bleef het pedaal aangehangen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het instrument, mede op instigatie van meester Dijkstra, opnieuw gewijzigd en nu uitgebreid met een elektrisch bediend vrij pedaal achter het orgel. Dit werk werd uitgevoerd door de nog jonge Groningse orgelmaker Mense Ruiter die ook tijdelijk in de kerk als onderduiker gebivakkeerd heeft. Het karwei was in 1946 klaar. Tot en met de verbouw in 1939 was de klaviatuur van het orgel nog aan de voorzijde van de orgelkast, door Mense Ruiter werd deze verplaatst naar de linker zijkant (vanuit de kerk gezien). De oude klavieren met registerknoppen en –opschriften zijn nog bewaard gebleven.

De oude verflagen op het orgel zijn in 1939 alle geloogd en ogen nu naturel eiken, de grenen zijkanten zijn toen in imitatie eiken geschilderd.

Sindsdien is het orgel niet meer grondig gerestaureerd. Het heeft in 1993 wel een grootonderhoud beurt gehad zodat een restauratie nog lange tijd kon worden uitgesteld. De tijd is echter nu wel aangebroken. Als het financieel mogelijk is wordt het orgel dan geheel naar de oude toestand van 1791 terug gerestaureerd en krijgt het een nieuw zelfstandig pedaal met drie volledige registers. 

De klank van het orgel zoals het er nu (nog) staat is vooral bepaald door de restauraties van 1939 (klavieren) en 1943-46 (pedaal). Toch zijn er nog een aantal registers van 1680 en 1791 bewaard. Van het totale aantal pijpen is ca. 42% ouder dan 1939. Behalve de vroeg twintigste eeuwse blaasbalg is al het technische binnenwerk van het orgel nog origineel van 1791. De fraaie oude orgelbank met klavierdeksel uit 1791 zijn ook nog bewaard.

Het klankbewustzijn van oude orgels stond in 1939 nog in de kinderschoenen en er moest nog heel veel restauratie ervaring worden opgedaan eer onze oude Nederlandse orgels weer stijlvol gerestaureerd werden. Toch is ook nu nog goed te horen welke grote klankkwaliteit het orgel ooit gehad moet hebben en klinken de oude stemmen nog steeds fraai. 

Op elk gewenst tijdstip kan het orgel door belangstellenden en liefhebbers bespeeld worden. Het contactadres daarvoor is:

Naam, mailadres en telefoonnummer.

G.K. Kruidhof, g.kruidhof1@kpnplanet.nl, tel.nr. 0652102771  of
L.T. Tuinstra, l.tuinstra@hccnet.nl, tel.nr. 0653687420

Het orgel telt momenteel de volgende registers:

Het pedaal is een unitsysteem van gedekte en open registers waaruit 3 gedekte en 3 open registers zijn verdeeld.

Windvoorziening : magazijnbalg (1939), uit onderdelen van 1791 samengesteld

Winddruk : 88 mm

Toonhoogte : a1 = 435 Hz

Stemming : gelijkzwevend

De windladen, mechanieken en de meeste windkanalen dateren van 1791. Ca. drie registers dateren nog van 1680 en eveneens bijna vier van Lohman, waaronder alle frontpijpen. De overige zijn van 1939 en 1946).